Liplezen is spraakafzien

Ik heb een cursus spraakafzien gevolgd. Normale mensen noemen dat liplezen. Een populaire benaming, maar de term liplezen is te beperkt. Er komt meer bij kijken dan alleen de lippen. Ik gebruik de termen maar een beetje door elkaar heen.

Spraakafzien les krijg je van een gespecialiseerde logopedist. Dat “gespecialiseerde” is geen overbodige toevoeging, want doorgaans houden logopedistes zich bezig met jonge kinderen. Stotteren en spraakgebrek, daar heb ik niet zoveel last van.

Eerste liplees toets

Zelfs als je perfect horend bent, maak je gebruik van een zekere mate van spraakafzien. Het idee is dat doven en slechthorenden er ongemerkt stukken beter in zijn geworden, ze moeten immers wel. Bij de intake kreeg ik een test om mijn niveau te beoordelen.

Dat is een beetje dubbel. Enerzijds hoop ik dat ik een kei ben in liplezen. Een mooie prestatie neerzetten bij de eerste toets, een natuurtalent zijn. Winnen. Men reikt er geen prijzen voor uit, maar als er toch een score bijgehouden wordt, dan sloof ik mij wat extra uit.

Aan de andere kant is het óók een fijn idee om een bijzonder matige liplezer te zijn. Dan valt er met een cursus ten minste een flinke slag te maken in het spraakafzien. Als je al een lipleeskoning van nature bent, voegt een cursus niets toe. Aan een prutser valt ten minste nog wat te verbeteren. Early gains. Zo’n verbetering zou dan in het dagelijks leven een sprong geven in de communicatie. Wie wil dat nou niet?

Vaardiger dan gedacht

De toets bestaat uit een serie woordjes nazeggen. Eerst met beeld en geluid. Dan alleen met geluid (ze verstopte haar mond achter een ordner). En ten slotte alleen met beeld : ze praatte zonder geluid te maken. Dat kun je wel aan logopedistes overlaten. Alsof je televisie kijkt met het geluid op mute.

En warempel, ik bleek al heel vaardig te zijn in spraakafzien. Toch was er voldoende ruimte voor verbetering. Het is machtig interessant. Verschillende klanken hebben verschillend mondbeeld, of eigenlijk hebben klankgroepen verschillend mondbeeld. Veel klanken hebben helaas hetzelfde beeld. Dus hoe goed je ook kijkt, sommige letters zijn niet van elkaar te onderscheiden. Met liplezen kun je 30% van de klanken daadwerkelijk zien.

Meer, beer en peer

De letters p, b en m hebben bijvoorbeeld hetzelfde mondbeeld. Dat betekent dat de woorden beer, meer en peer niet van elkaar te onderscheiden zijn. Dat maakt het liplezen tot een soort gecombineerde multiple choice puzzel. Uit de context kan je afleiden wat er bedoeld zal worden. Als iemand je de fruitschaal aanreikt, zou ik eerder gokken op peer dan op beer.

De woorden peer en beer zijn goede rijmwoorden. Maar ook woorden die helemaal niet op elkaar lijken, vallen soms in hetzelfde mondbeeld. Groen en rood. Daar heb je niets aan in je sinterklaas rijmpje. Maar voor de liplezer zijn ze identiek.

Les van de beste

In de loop der weken maakte ik sprongen in spraakafzien. Niet zo heel vreemd, want ik kreeg les van Sabine Christiaans en die is een topper in haar vakgebied. Bij de televisie weten ze dat inmiddels ook. Spraakafzien bij filmbeelden van koningin Beatrix, veel mooier bestaat het niet. Overigens werd de les geregeld door de GGMD, dat ook al hielp met het vinden van onze gebarenjuf.

Lange woorden zijn makkelijker te lezen. Dat heeft ook te maken met het ritme en de klanken, een woord als “papegaai” is veel makkelijker dan een kort woordje als “vis”.

Voetbal vocabulaire

Oefenen is het makkelijkst op televisie met mensen die een beperkt vocabulaire gebruiken. Voetballers na de wedstrijd. Of voetballers voor de wedstrijd, tijdens de wedstrijd – dat maakt allemaal niet uit. Later als ik groot ben, wil ik eigenlijk bij Ajax werken en doorgeven wat de tegenstanders met elkaar bespreken in de dug out. Maar nog even oefenen. Hoewel, Ten Hag mag mij altijd bellen voor hulp. Of doe maar een appje.

(of natuurlijk op mijn nieuwe facebookpagina)

Geef een reactie

Site Footer